- voordeel
- {{voordeel}}{{/term}}1 [winst, baat] bénéfice 〈m.〉2 [gunstige eigenschap, omstandigheid] avantage 〈m.〉 〈ook tennis〉♦voorbeelden:1 het voordeel van de twijfel • le bénéfice du doutevoordeeltjes behalen • faire de la grattezijn voordeel met iets doen • faire son profit de qc.voordeel hebben bij • avoir avantage àvoordeel trekken uit iets • tirer profit de qc.ik zie daar geen voordeel in • je n'y vois aucun intérêthij is in zijn voordeel veranderd • il a changé à son avantage〈sport en spel〉 3-0 in het voordeel van Nederland • 3-0 pour les Pays-Basde tijd werkt in ons voordeel • le temps travaille pour nousten voordele van • au profit de2 de voor- en nadelen • les avantages et les inconvénientsde voor- en nadelen afwegen • peser le pour et le contreop voordeel staan • avoir l'avantage
Deens-Russisch woordenboek. 2015.